Blog

Geschiedenis van het wichelen

De oorsprong van het wichelen op wateraders duikt vele duizenden jaren terug in het verleden.

In de steentijd heeft er op een bepaald ogenblik in de menselijke geschiedenis overal ter wereld een revolutionaire omwenteling in intelligentie, kennis en vaardigheid plaats.

Tot op heden kunnen wetenschappers noch archeologen een duidende verklaring geven voor deze plotse Gouden millenia van het menselijke vernuft….

Overal ter wereld ontstaan ongeveer rond dezelfde tijdspanne imposante stenen bouwwerken, die met zo een hoge vorm van intelligentie werden gebouwd dat zelfs de meest geavanceerde technieken en computermodellen van vandaag de dag deze precizie en efficiëntie niet kunnen evenaren.

Er verschenen, pyramides, briljant ontworpen grafheuvels,  Megalithische monumenten: menhirs, dolmen, stenen cirkels vinden we in geheel West-Europa, Noord-Afrika, Midden-Oosten, India, Japan en Amerika

De vormgeving verschilt enigszins per continent.

De exacte functie van vele van deze bouwwerken blijft tot heden een groot raadsel.

Echter voor de mensen in die tijd was zo een bouwwerk een spectaculaire onderneming die enorm veel energie van de hele gemeenschap vroeg.

Als we met er met moderne middelen steeds meer achter komen met wat voor visies en ongelooflijke kunde deze werken tot stand kwamen valt onze mond wagenwijd open van verbazing.

Laten we even inzoomen op de bekendste bouwerken uit de prehistorie in Europa: Dolmen, menhirs, obelisken, megalieten, of Stonehenge.

Van Carnac tot Wéris of Egypte hebben radiësten over de hele wereld onderzoek uitgevoerd op deze bouwwerken.

Allen hebben ze 2 gezamelijke eigenschappen gemeen.

  1. Ze zijn allemaal gebouwd uit massief gesteente (later in de geschiedenis blijven we ditzelfde principe terug zien tot laat in de 20e eeuw)
  2. Ze liggen allemaal op een waterader of perfect gebouwd tussen de wateraders.

Er werden relatief weinig menselijke resten opgegraven in de directe nabijheid van deze bouwwerken: ze moesten dus een andere functie hebben.

Vermoed wordt dat het om culturele verzamelplekken ging.

Men kwam er samen om te feesten, leden uit andere stammen te ontmoeten, nieuwe verbonden te sluiten, handel te drijven etc etc.

Interessant hierbij is de aanwezigheid van de wateraders of hetzelfs gebouwd zijn op een kruispunt van wateraders.

Deze energie fokt enorm op: overdag geeft een waterader extra energie.: ze geeft een energie boost van jewelste.

“Stel je voor” dat handelaars van heinde en ver wekenlang te voet door een uitgestrekt landschap aankwamen bij een energetisch oplaadpunt.

Op elke dolmen ligt er een ruime platte steen die men als podium kon gebruiken.

Pal boven een kruispunt van wateraders.

“Stel je voor” dat prominente leden van de gemeenschap hierop de energie verkregen om hun families urenlang toe te spreken zonder echt fysiek vermoeid te raken…..

een ding is zeker: er werd behoorlijk rekening gehouden met de plek waarop deze steentijd bouwwerken voltooid werden: er is er geen enkele bekend die niet boven een waterader werd gebouwd.

Bovendien weten we zeker dat deze bouwwerken niet dienden om in te verblijven.

Ze hadden dus zeer ruime kennis over het benutten en het vermijden van deze energie.

Men bleef ook 1000 den jarenlang volgens deze tradities bouwen, de kennis werd zeer veelvuldig doorgegeven aan verdere generaties.

In de Romeinse tijd zien we dat de tumuli steeds gebouwd worden op een aardtegel perfect tussen de wateraders.

De heuvel ligt nooit op een waterader.

Torens, tempels stadsmuren worden nooit boven een waterader geplaatst:

Bliksem slaat namelijk in op het hoogste punt en wordt afgevoerd  via het laagste punt.

Wanneer de Romeinen een toren boven een waterader zouden bouwen die 14 meter diep ligt: zou deze bij het eerste beste onweer in de fik vliegen…..

In een stadsomwalling kan het niet vermeden worden dat men om de 14 meter ongeveer een waterader passeert.

De energie van een waterader doet steen barsten op die plek.

Wanneer men dit repareert zal ook deze reparatie opnieuw blijven barsten.

Hoe lost men dit op?….

Op dezelfde manier als de volkeren uit de steentijd:

Men  maakt op deze plekken stadspoorten en gebruikt massieve granieten blokken om het barsten van zachtere stenen erboven te verhinderen.

Bovendien is dit erg handig: op de eerstvolgende kruising met de andere waterader bouwt men al meteen een waterput en paardenstallingen.

Zo kunnen reizigers en handelaars die de stad binnenkomen of verlaten hun vee laten drinken, en zelf ook bijtanken.

Wat handig: 2 vliegen in 1 klap.

Men bouwt verder op die manier tot in de 13e eeuw.

Elke kapel, elke kerk, elke burcht, elke toren, elk gebouw van belang wordt volop en met de grootste zorg uitgewicheld en gebouwd op die manier.

Maar dan krijgt de Katholieke KERK de absolute dominantie over de wereld.

Paus Urbanus IV verbiedt in de 13e eeuw alle eeuwenoude culturele tradities van plaatselijke bevolkingsgroepen.

De ENIGE toegelaten leer en “de verlichting” is de leer van het katholicisme en diens gebruiken.

Al het andere is Ketters: des duivels, en wordt vervolgd.

De enige kennis is die van de geestelijken: alle andere wordt strikt verboden.

Al het andere is hekserij en godslastering: het is soddom met de duivel en hiervoor krijgt men de brandstapel.

Van toen af zien we een spectaculaire afname van het precisie bouwen, nieuwe kerken fikken af tijdens onweders, onheil en rampspoed grijp overal rond zich heen…. de meeste priesters en geestelijken gehoorzaamden niet aan de nieuwe opgelegde regels van het kerkelijke instituut en wilden HUN kerk toch vrijwaren van alle onheil.

Ze gingen met een dik gevulde zak met goudstukken naar een occulte gemeenschap zoals de kruisheren of vrij-metselaars.

Ze betaalden hen om HUN nieuwe kerk stiekem uit te komen wichelen.

Dit bleef men doen ondanks de doodstraf.

Doch de wijdverspreide kennis over het wichelen werd steeds door een kleiner wordende groep mensen beoefend.

de kennis werd dus ook steeds minder doorgegeven van vader op zoon.

Bij de gegoede burgerij en de aristocratie, de Herenboeren en de papen zien we nog steeds terug dat zij toch veel moeite deden en risico’s namen om hun gebouwen mensvriendelijk te ontwerpen.

Boeren moesten immers waterputten voor hun vee slaan.

Het waren letterlijk gouden tijden voor  bepaalde ridderordes, zgn kluizenaars, reizende monniken die “bronnen” sloegen,  of andere “duistere” genootschappen.

Na de grote wereldoorlog moest Europa zo snel mogelijk terug heropgebouwd worden en werd er door de gemeenschap totaal geen aandacht meer geschonken aan het bouwen rekening houdend met wateraders.

Men had immers diverse nieuwigheden zoals de bliksemafleider.

Men bouwde kris kras er op los, lukraak waar het maar kon en uitkwam.

Vele zorgvuldig uitgewichelde middeleeuwse gebouwen die niet verwoest werden door oorlogen bleven tot op de dag van vandaag eeuwen lang bewaard.

Terwijl vele moderne huizen na enkele decennia volledig barsten.

Hun funderingen werden lukraak boven wateraders gebouwd, op instabiele en energetisch actieve ondergrond.

Met de komst van computertechnologie, gps, en allerhande gevoelige digitale meetapparatuur verloopt het lokaliseren voor een putboring tegenwoordig overal machinaal.

In vele andere landen echter wordt er vandaag de dag nog steeds een waterput geboord nadat een wichelaar of plaatselijke Sjamaan de geschikte plek voor dit project detecteert.